Zijn er planeten die lijken op de Aarde? Draaien ze rond sterren zoals onze zon? Welk type moederster en welk type planeet gaan vaak samen? Welke planeten hebben een atmosfeer die we verder kunnen onderzoeken? Vanaf eind 2026 gaat telescoop PLATO op zoek naar antwoorden vanuit de ruimte.
Nederland levert belangrijke bijdragen. Elf PLATO-camera’s werden de afgelopen jaren in Groningen bij SRON getest. En planeetwetenschappers bij SRON en Nederlandse universiteiten pionieren al jaren met methoden om een zo groot mogelijke oogst uit de data van PLATO en navolgers te kunnen halen.
Begin september kwam PLATO per transportschip aan bij ESA’s onderzoekscentrum ESTEC in Noordwijk om zonnepanelen en zonneschilden te krijgen: de laatste stap voor de lancering.
ESA-telescoop PLATO (PLAnetary Transits & Oscillations of stars) zal onafgebroken naar zo’n 250.000 sterren turen. Wetenschappers verwachten dat de meeste daarvan planeten bij zich hebben en dat we er daarvan met PLATO duizenden gaan vinden.

Langdurig observeren, zeldzame planetary transits betrappen
Elke keer dat een planeet vanuit ons gezien voor diens moederster langs schuift, ziet PLATO een dipje in de hoeveelheid licht die de ster onze kant op schijnt: de ‘planetary transit’. PLATO gaat jarenlang onafgebroken turen naar dezelfde sterren. Daardoor is de kans groter dat we meer aardachtige planeten ontdekken. Want planeten zoals onze aarde zijn klein en doen lang over een rondje om hun ster. Vanaf een verre planeet bekeken trekt onze aarde ook slechts eenmaal per jaar als een planetary transit voor de zon langs.
Groot stuk hemel observeren
PLATO heeft 26 camera’s die allemaal een stukje hemel voor hun rekening nemen. Samen zorgen die voor groot blikveld van 2250 vierkante graden: een stuk sterrenhemel zo groot als 10.000 volle manen.
Planeetdipjes of instrumentdipjes?
Wetenschappers achter PLATO hebben veel tijd besteed om met computers te kunnen herkennen welke dipjes juist niet door planeten komen, maar van flikkeringen van sterren. Ook kennen ze door veelvuldige tests alle effecten van kleine veranderingen in de telescoop zelf op de metingen. Bijvoorbeeld kleine bewegingen door warmte en koude. Bij SRON in Groningen is de werking van elf camera’s getest in vacuüm bij een hele reeks temperaturen die ze straks in de ruime ook te verduren krijgen.

Planetaire evolutie
PLATO levert sterrenkundigen wereldwijd een nieuwe catalogus op met planeten en hun moedersterren. Daaruit kunnen we leren wat voor verschillende soorten planeten er zijn, bij wat voor sterren die voorkomen, en welk soort planeetsysteem bij welke levensfase van een ster kan bestaan.
PLATO kan ook sterbevingen waarnemen tijdens dat lange turen: ‘astroseismologie’. Wetenschappers kunnen uit die sterbevingen afleiden hoe groot, zwaar en oud een ster is.
Atmosferen-alert: zal een wolkendek een mini-piekje geven?
Grotere gasreuzen zoals Jupiter zouden, als ze bijna achter een ster verdwijnen, juist wel eens een piekje kunnen meegeven in de lichtmeting. Stel dat ze een wolkendek hebben, dat kortstondig wat extra sterlicht onze kant op reflecteert? Wat zeggen piekjes over de aanwezigheid van een atmosfeer?

Met ARIEL inzoomen op planeten met atmosferen
In het jonge onderzoek naar atmosferen bij verre planeten spelen Nederlandse onderzoekers een pioniersrol. Zij gaan observaties van sterbevingen, dipjes en kortstondige piekjes combineren met computersimulaties.
Zo vinden ze tussen alle PLATO-vondsten straks de meest kansrijke planeten die mogelijk een atmosfeer hebben. Dat is weer belangrijk voor vervolgonderzoek met ESA-telescoop ARIEL. Die zoekt vanaf 2029 naar atmosferen bij een kansrijke selectie uit de PLATO-observaties.
PLATO is ontwikkeld in een samenwerking tussen onder andere Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Nederland en België.