Ariel wordt de eerste ruimtemissie die de chemische samenstelling en temperatuur gaat meten van de atmosferen rond exoplaneten. De telescoop brengt een breed scala aan exoplaneten in beeld: van extreem heet tot kamertemperatuur en van desolate gasplaneten tot rotsachtige planeten die dicht rond hun moederster draaien.

Lees meer
Ariel wordt in een baan rond de Zon geplaatst in Lagrangepunt 2, 1,5 miljoen kilometer achter de Aarde. Image Credit: ESA/STFC RAL Space/UCL/Europlanet-Science Office

exotische moleculen

Door specifiek te kijken naar hete planeten, verwachten wetenschappers een beter begrip te krijgen van de vorming van planeten en hun evolutie. Hoe hoger de temperatuur—soms wel tot 2000 °C—des te meer exotische moleculen zichtbaar zijn voor Ariel. De instrumenten aan boord kunnen dan een zo volledig mogelijk beeld schetsen van de samenstelling van de atmosfeer.

Lees meer

1-meter spiegel

Als een exoplaneet voor zijn moederster langs vliegt, schijnt het sterlicht door zijn atmosfeer. De aanwezige gassen laten dan hun specifieke streepjescodes—spectra—achter in het sterlicht. Ariel krijgt een spiegel van ongeveer een meter in diameter om het zichtbare en infrarode deel van dit licht op te vangen. Een spectrometer spreidt vervolgens het licht uit in een regenboog en leest daar de streepjescodes uit af.

Het Ariel-team maakt hun data direct publiek toegankelijk.

Lees meer