Voor zover we weten komt er op één plaats in het heelal leven voor: op onze eigen planeet. We weten niet hoe het ontstaan is en ook niet of het elders in het heelal is ontstaan. Laat staan dat we kunnen zeggen dat het leven in het heelal onvermijdelijk is. Het ontstaan en de ontwikkeling van het leven is een van de grootste vragen uit de natuurwetenschappen. Tegelijkertijd is het ook een terrein van speculatie en geloof, juist omdat er zo weinig harde feiten voorhanden lijken te zijn. Speculaties zijn er des te meer.
Het leven zou op aarde zelf kunnen zijn ontstaan. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat in de oersoep spontaan een aantal moleculen een zichzelf reproducerend organisme is gaan vormen. We weten ook niet hoe de genetische code is ontstaan. Sommige wetenschappers menen dat het leven misschien helemaal niet op aarde is ontstaan, maar dat de aarde is ‘ingezaaid’ via sporen die met bijvoorbeeld kometen op de aarde zijn terechtgekomen. Ergens is dat een verplaatsing van het probleem, want waar komt dat leven dan weer vandaan?
Er lopen enkele serieuze en minder serieuze projecten om uit de signalen die vanuit het heelal komen, te speuren naar tekenen van buitenaardse beschavingen. Sommige projecten lopen al heel lang, zoals bij de SETI-organisatie, de Search for Extra Terrestrial Intelligence. Er wordt gezocht naar radiosignalen, maar ook naar optische signalen via (veronderstelde) sterke laserzenders. Het resultaat is nihil. Zoeken we niet goed genoeg? Is intelligent leven dat op kosmische afstanden communiceert zeldzaam? Vernietigen beschavingen zichzelf over het algemeen, en is de kans heel klein dat een beschaving een lang en stabiel bestaan beschoren is? Vragen te over. Maar we weten de antwoorden niet.
Wat weten we wel?
Om de hoofdvraag van dit venster te kunnen beantwoorden, waarbij het tevens de vraag is wat ruimteonderzoek kan bijdragen aan de oplossing, is het handig een paar zaken rond het leven op aarde op een rij te zetten. Want dat is het enige leven dat we op dit moment kennen.
Het (primitieve) aardse leven kan voortbestaan in voor mensen zeer vijandige omgevingen, zoals in extreme kou, in rotsen ver onder het oppervlak, in meren met hoge zoutconcentraties, in grote hitte, of in de diepzee bij vulkanische bronnen. Dit geeft aan dat (primitief) leven kan voortbestaan in op het eerste gezicht onwaarschijnlijke omstandigheden. Maar de aanwezigheid van water lijkt in alle gevallen essentieel. Het water op aarde is waarschijnlijk helemaal afkomstig van de inslag van ijsballen - kometen - ten tijde van het ontstaan van de aarde.
Hoe ver zijn we nu gevorderd met de speurtocht naar buitenaards leven? Het planetaire onderzoek, vooral met ruimtemissies naar platen en manen in het zonnestelsel, probeert onder andere antwoord te geven of er elders in ons zonnestelsel leven voorkomt. Al snel is duidelijk dat er geen tweede aarde bestaat in 'ons' zonnestelsel, en nergens zien we organismen groeien of rondlopen. Er wordt wel geprobeerd om de omstandigheden op verschillende plaatsen te onderzoeken en af te wegen wat de kansen zijn dat zich daar primitief leven zou kunnen ophouden. Immers, als de historie van het aardse leven maatgevend zou zijn voor de ontwikkeling van leven elders (wat niet bewezen is), dan is de kans op het aantreffen van primitief leven groter dan het vinden van meer ontwikkeld leven. Belangrijke voorwaarden waar een kandidaat-schuilplaats voor leven aan moet voldoen, zijn de aanwezigheid van water en energiebronnen (zoals warmte, licht en bepaalde chemische stoffen). De belangrijkste kandidaten voor leven elders in het zonnestelsel zijn:
Melkwegstelsel. Sterrenkundig onderzoek buiten het planetenstelsel levert ook in toenemende mate informatie op die helpt om de vraag te beantwoorden of het leven in het heelal onvermijdelijk is. Belangrijke onderzoeksgebieden zijn:
Zonnestelsel. Voor de zoektocht naar leven in het zonnestelsel is het technisch mogelijk om uiteindelijk onderzoek ter plaatse uit te voeren, of om materiaal van hemellichamen naar aardse laboratoria te brengen. De vooruitzichten voor bemande reizen, naar Mars bijvoorbeeld, zijn echter niet best. Zulke ondernemingen kosten honderden miljarden euro’s en er moeten eerst nog tal van technische problemen worden opgelost voordat een creween redelijke kans heeft om na jaren weer heelhuids thuis te komen. Al jaren wordt verkondigd dat ‘we over dertig jaar op Mars staan’. Er is weinig concreets van te zeggen, behalve dat een bemande Marsmissie in de eerste helft van deze eeuw (erg) onwaarschijnlijk is. Onbemande missies vormen deels een alternatief. Tot nu toe zijn alle aanwijzingen via dergelijke missies verzameld. Helaas zijn ook de vooruitzichten voor ‘robot’missies niet goed vanwege de hoge kosten en de politieke keuzen die worden gemaakt. Een korte vooruitblik:
Zonnestelselmanen. NASA heeft plannen ontwikkeld voor een project waarmee naar leven op de Jupiter-maan Europa moet worden gezocht. Vanwege geldgebrek is het project helaas geschrapt. Er bestaan voor de komende twee decennia geen concrete plannen meer om naar Europa te reizen. Datzelfde geldt voor de Saturnusmanen Titan en Enceladus.
Maar nog steeds levert dat alles geen concreet bewijs op. Het is de vraag of, zonder onderzoek ter plaatse, ooit zal worden vastgesteld dat er elders in het heelal echt leven bestaat. Laat staan dat we zonder zelf te reizen kunnen zeggen of leven vaak voorkomt, of inderdaad onvermijdelijk is. Reizen in het zonnestelsel? Misschien diep in de tweede helft van deze eeuw. Reizen naar de sterren? Zeker niet in deze eeuw. En misschien ook niet in de eeuw daarna.