Waarnemingen van het heelal bij golflengten tussen 0,3 – 3 mm stellen ons in staat om het koude en obscure heelal te bestuderen. Dit type straling wordt uitgezonden door koude objecten zoals gas- en stofwolken.
Verborgen in deze wolken bevinden zich de geboortekamers van nieuwe planetenstelsels en zelfs hele sterrenstelsels. Optische instrumenten kunnen niet door deze wolken heen prikken. Daarom ziet het heelal er in het sub-mm heel anders uit dan in het optisch, omdat we heel andere objecten zien.
Figuur: Composiet van een deel van het optische Hubble-diepveld (in blauw), overlayed met een ALMA-opname op 1,3 mm van hetzelfde veld. Het is duidelijk dat ALMA-objecten onzichtbaar zijn voor Hubble, en omgekeerd.
