In onze omgeving in het Melkwegstelsel kunnen we tot in detail zien hoe nieuwe sterren ontstaan. Grote wolken van gas en stof trekken samen onder invloed van de zwaartekracht. Als in het binnenste de temperatuur en druk voldoende hoog zijn opgelopen, wordt de ster geboren. Hij bevindt zich dan in een cocon van het resterende gas en stof. Het belangrijkste bouwmateriaal voor sterren, waterstofgas, is sinds de oerknal in ruime mate aanwezig in het heelal. Stof, dat nodig is om de wolken waaruit sterren ontstaan te laten afkoelen, zodat ze kunnen krimpen, is er ook genoeg. Nu wel, maar in het begin van het heelal niet.
Hoe zit het nu met de allereerste sterren die in het heelal zijn ontstaan? Dat vormingsproces moet anders zijn gelopen. Er is dan nog geen stof en de gaswolken kunnen daarom eigenlijk niet goed afkoelen. Het is onduidelijk hoe die gaswolken dan toch zo compact worden dat de zwaartekracht er vat op krijgt. Misschien heeft dat eerste stervormingsproces ook wel heel andere sterren opgeleverd dan we nu kunnen zien. Het is een van de grote vragen in de sterrenkunde: hoe zagen de eerste sterren eruit en hoe konden ze ontstaan?
We weten nog niets met zekerheid. Er zijn wel uitgebreide modelberekeningen gemaakt. Die laten zien dat de koelingsrol in de samentrekkende wolk voor een deel ook wordt gespeeld door moleculair waterstof. Alleen is dat geen erg efficiënt koelmiddel. Het resultaat kan zijn dat er een grote, afgeplatte, draaiende gasschijf ontstaat die wel een beetje lijkt op een (huidig) melkwegstelsel in het klein. Door het gebrek aan stof lijkt fragmentatie in aparte wolkjes, waaruit aparte sterren ontstaan, niet mogelijk omdat de temperatuur in de wolk daarvoor dertig keer te hoog blijft. Want dan misschien wel gebeurt is dat er één gigantische ster ontstaat.
Er zijn verschillende projecten in voorbereiding die misschien letterlijk licht kunnen werpen op de kwestie van de eerste sterren in het heelal. Er wordt veel verwacht van NASA’s James Webb Space Telescope (JWST, gebouwd in partnership met ESA en Canada) die al jaren in aanbouw is – en ver over tijd en oorspronkelijk budget. Dat weerspiegelt onder andere dat de complexiteit van deze telescoop echt enorm is, en ook nodig is om vragen als die in dit venster te kunnen beantwoorden. De JWST wordt wel gezien als de opvolger van de Hubble ruimtetelescoop, maar helemaal waar is dat niet. De JWST heeft een enorme capaciteit voor infraroodwaarnemingen, via een spiegel van maar liefst 6,5 meter. De lancering is in 2018 of later. Meer informatie is ook te vinden in het venster JWST / SPICA / Athena: de oorsprong achterhaald, in de categorie Resultaten.
Ook in het verre infrarood en het submillimetergebied is het mogelijk om te zoeken naar de eerste generaties sterren die het heelal bevolken. Zulk onderzoek gebeurt met ESA's Herschel-satelliet en vanaf het aardoppervlak via de Atacama Large Millimeter Array (ALMA), gelegen op een hoogvlakte in de Chileense Andes. Meer informatie is te vinden in het venster over HIFI in de categorie Experimenten.
Zoals beschreven zijn er verschillende strategieën om meer te weten te komen over de eerste sterren. Interessant is ook de mogelijkheid om waarnemingen te doen in radiostraling, zoals met de internationale / Nederlandse radiotelescoop LOFAR. De telescoop kan neutraal waterstof zien. Op een bepaalde afstand, namelijk daar waar de eerste sterren aanflitsen, verdwijnt het neutraal waterstof ineens snel en wordt het geïoniseerd. Als je dus de concentratie neutraal waterstof meet als functie van de afstand (roodverschuiving), dan zou je dit effect moeten kunnen zien.
Model van de expansie van het heelal na de Big Bang. De eerste sterren ontstonden in de eerste honderden miljoenen jaren. Sinds ongeveer 5 miljard jaar is het heelal versneld aan het expanderen onder invloed van de donkere energie
De eerste sterren brengen op explosieve wijze zware elementen in het gas van het heelal. Daaruit ontstaat stof dat een belangrijke rol speelt om compacte gaswolken te koelen, zodat ze in elkaar storten. Dat leidt vervolgens geleidelijk tot een enorme golf van stervorming
WMAP kaarten van de microgolf achtergrondstraling in het heelal. De fluctuaties wijzen op dichtheidsverschillen in het heelal toen het enkele honderdduizenden jaren oud was. De kaarten bevatten aanwijzingen voor plaatsen waar later sterrenstelsels ontstaan
Simulatie van een 'protosterrenstelsel', de voorlopers van de eerste sterrenstelsels in het heeal
Computerberekening van de vorming van een eerste-generatie ster van 200 zonsmassa's
Computersimulatie van de vorming van filamenten in de gasstructuur van het piepjonge heelal. Op die filamenten ontstaan sterrenstelsels, die dan in groepen en slierten bij elkaar staan
Computersimulatie en artist impression van de eerste sterren in het heelal; ze laten hun omgeving oplichten door de ioniserende werking van hun sterke ultraviolet straling
Opname met de Hubble Space Telescope van een gebied waarin proto-sterrenstelsels nog juist kunnen worden waargenomen
Computersimulatie van de eerste sterren in het heelal. Het moeten zeer zware sterren geweest zijn die sterk in het ultraviolet stralen. Deze straling ioniseert het omliggende waterstofgas
Supermassieve ster met een massa van circa 200 keer die van de zon
Mogelijke detectie van de eerste generatie sterren door NASA's Spitzer infraroodsatelliet. De ultraviolette straling van de sterren is vanwege de expansiesnelheid van het heelal verschoven naar het infrarood
De James Webb Space Telescope is gevoelig in het infrarood en gaat op jacht naar de eerste sterren en sterrenstelsels in het heelal
De radiosterrenwacht LOFAR kijkt naar laagfrequente radiostraling uit het heelal en combineert de signalen van antennes die over een groot gebied zijn verdeeld. De metingen bevatten informatie over ondermeer de gasverdeling in het jonge heelal